De test is gebaseerd op het werk van McClelland en de aanvullingen van o.a. Steven Reiss (2000). Middels 16 vragen wordt de kandidaat gevraagd steeds 4 stellingen te rangschikken van ‘past het meest bij mij’ naar ‘past het minst bij mij’. Deze rangschikking (en de samenhang ervan) wordt doorvertaald naar een score op de 8 basale drijfveren. De uitkomst wordt gepresenteerd in een duidelijk overzicht welke drijfveer bij de kandidaat het sterkst is en in een aflopende schaal welke drijfveren minder sterk vertegenwoordigd zijn.

Deze vragenlijst ondervraagt de kandidaat op de 8 werkgerelateerde drijfveren: 

• Invloed: Gedreven zijn om invloed te hebben op anderen, op besluitvorming en op hoe het werk gedaan moet worden.
• Autonomie: Gedreven zijn zelf te kunnen bepalen wat en wanneer je iets doet.
• Inhoud: Gedreven zijn door de inhoud van de werkzaamheden, nieuwsgierigheid en de wil je te blijven ontwikkelen.
• Mensen: Gedreven zijn om op een prettige manier met anderen om te gaan, plezier hebben in de omgang met anderen.
• Zekerheid: Gedreven zijn bepaalde zekerheden te verkrijgen.
• Zingeving: Gedreven zijn werk te doen dat ertoe doet, maatschappelijk betrokken.
• Carrière: Gedreven zijn het maximale uit de loopbaan te halen, graag hogerop willen komen.
• Rust: Gedreven zijn om in rust te kunnen nadenken en te werken, zonder afgeleid te worden. Het vermijden van stressvolle situaties.